Kinderarbeid - 1800 - 1899 - Nederland0000.0011

 

 Literatuur

 

- Raad van State, Raad van State, afdeeling voor de geschillen van bestuur, deel 7. Hierin: verslag van de vergadering van 08-05-1867. Hierin: blz. 103-110. (Betreft behandeling klachten rond de huidenzouterij/vellenbereiderij van E. Wessels, Stroosteeg, wijk E, no. 206. Op 11-12-1852 is door B&W vergunning verleend voor de vestiging van dit bedrijf, onder voorwaarde dat er geen gegronde klachten over stank zouden komen. Op grond van op 01-05-1866 binnengekomen klachten hebben B&W op 15/17-05-1866 geoordeeld dat de overlast zeer schadelijk is voor de gezondheid. Het bedrijf moet vóór 01-07-1866 geruimd worden. Hiertegen heeft Wessels op 08-02-1867 beroep aangetekend bij de Koning. De Gezondheidscommissie heeft de situatie geïnspecteerd. Het drinkwater in deze dichtbevolkte buurt is door de pekel, die in de grond trekt, zo zilt dat het op sommige plaatsen ondrinkbaar is geworden. "De stank is zoo hinderlijk zelfs, dat de ramen der katoenspinnerij van den heer Amelung, welke in de Stroosteeg grenst aan de meergenoemde huidenzouterij, en waarin een 25 tal personen, meerendeels kinderen, werkten, ter wering van dien stank, gesloten gehouden werden."
(Opmerking: Zie voor de katoenspinnerij Utrecht - Strosteeg 5 - gesloopt en voor de huidenzouterij: Strosteeg 3 - gesloopt - jp 01'21)